Biometrie
Betekenis
bi•o•me'trie
(oorsprong in het Grieks)
de -, woord (vrouwelijk)
Wiskundige bewerking van metingen van biologische gegevens (volgens een woordenboek)
Onder biometrie worden echter verschillende begrippen verstaan, vaak met min of meer dezelfde inhoud. Zie bijvoorbeeld deze lijst.
Wetenschap
Letterlijk genomen is biometrie de wetenschap die zich bezig houdt met het vaststellen (en analyseren) van meetbare gegevens van levende wezens in getallen, dus meetbare grootheden. Dat kan soms verwarring geven: een medisch analist kan worden gezien als een biometrie-expert. In de context veiligheid en beveiliging wordt de term biometrie iets anders gebruikt.
Omschrijving
Voorbehoud
Uitgangspunten
Wanneer is biometrie zinvol en gerechtvaardigd?
Biometrie dient juist en bewust toegepast te worden.
Zie 15 uitgangspunten voor zinvol en veilig gebruik van biometrie.
Uit 15 uitgangspunten voor zinvol en veilig gebruik van biometrie:
- Biometrie kan alleen personen herkennen, geen identiteiten vaststellen.
- Biometrie is nuttig wanneer belangrijk is zeker te weten dat de persoon met wie men van doen heeft, de juiste persoon is, of wanneer men iets moet bewijzen of wil voorkomen dat iemand zijn identiteit misbruikt.
- Toepassing van biometrie moet vanwege het vereiste beveiligingsniveau, echt nodig zijn en niet door andere, lichtere maatregelen kunnen worden vervangen.
- Biometrie is alleen gerechtvaardigd als de toepassing transparant is en als verspreiding en gebruik van iemands biometrisch gegeven buiten die toepassing niet mogelijk is.
- Biometrische gegevens dienen altijd veilig beheerd te worden, op zo’n wijze dat (i) hergebruik van biometrische gegevens onmogelijk is buiten de toepassing, (ii) aan het biometrische gegeven kan worden gezien binnen welke toepassing het is ontstaan en wordt beheerd.
Toepassing
Informatie over biometrische toepassingen volgt nog.
Kenmerken
Informatie volgt over over lichaams- en gedragskenmerken die in biometrie gebruikt (kunnen) worden.
Methode
Biometrie werkt volgens een vaststaand principe. Van een persoon worden eerst één of meerdere lichaams- of gedragskenmerken opgenomen (“enrolment”). Later, bijvoorbeeld bij identiteitscontrole, worden dezelfde kenmerken opnieuw opgenomen en vergeleken met de eerdere opname. Meestal worden de opgenomen patronen vereenvoudigd tot kleinere templates en deze onderling vergeleken. Men spreekt van verificatie bij 1-op-1 vergelijking en van identificatie bij 1-op-N vergelijking.